Reglement

Algemeen:

Het seizoen vangt aan op de laatste zondag van februari en eindigt op de laatste zondag van oktober. Er wordt een rittenschema opgesteld dat zo getrouw mogelijk zal gevolgd worden. Alle ritten starten op het aangegeven uur bij ons clublokaal, Café: "Joske In den Anker", Markt 17, 3150 Haacht.

Als wielertoerist heb ik een passie voor de fiets en draag ik de begrippen sport, veiligheid en milieu hoog in het vaandel. Daarom volg ik deze 10 geboden van de wielertoerist:

  1. Ik ken en respecteer de verkeerswetgeving.
  2. Mijn snelheid pas ik aan de omstandigheden aan.
  3. Ik draag steeds een fietshelm.
  4. Mijn fiets zal ik goed onderhouden.
  5. Ik respecteer het milieu en zorg niet voor overlast door afval of lawaai.
  6. Mede-weggebruikers zijn vrienden, geen concurrenten.
  7. Fietsen doe ik in geschikte groepjes.
  8. Onnodige risico’s neem ik niet.
  9. Ik fiets alleen waar en wanneer het geoorloofd is.
  10. Ik onthoud me volstrekt van enige vorm van doping.

Toelichting:

1. Ik ken en respecteer de verkeerswetgeving.
De verkeerswetgeving garandeert het veilig beoefenen van onze hobby en een goede verstandhouding met de mede-weggebruikers.

2. Mijn snelheid pas ik aan de omstandigheden aan.
Een drukke weg of een dijk vol wandelaars zijn niet de plaatsen om eens voluit te gaan. Indien ik met minder getalenteerden op weg ben, hou ik ook met hen rekening.

3. Ik draag steeds een fietshelm.
Ook als ik alleen fiets, want alle veiligheid begint bij jezelf.

4. Mijn fiets zal ik goed onderhouden.
Omdat die niet alleen garant staat voor m’n fietsplezier maar ook voor mijn veilgheid en die van anderen.

5. Ik respecteer het milieu en zorg niet voor afval of lawaai.
Dan ziet men ons graag terugkomen.

6. Mede-weggebruikers zijn vrienden, geen concurrenten.
Ik respecteer andere weggebruikers. Vooral voor voetgangers ben ik extra attent.

7. Fietsen doe ik in geschikte groepjes.
Grote groepen zijn minder leuk en brengen extra risico’s met zich mee.
Kleine groepjes wekken minder wrevel op bij andere weggebruikers.

8. Onnodige risico’s neem ik niet.
Ik wens ook morgen nog met plezier te kunnen fietsen.

9. Ik fiets alleen waar en wanneer het geoorloofd is.
Ik beoefen mijn hobby enkel waar ik welkom ben.

10 Ik onthoud me volstrekt van enige vorm van doping.
Want sportiviteit en m’n gezondheid zijn belangrijker dan m’n ego.

Verkeerswetgeving fietsers

(Koninklijk besluit 1 december 1975)

INDIVIDUELE FIETSERS of GROEPEN van MINDER DAN 15 FIETSERS

Een verplicht fietspad wordt aangegeven met bord G11. Fietsers en snorfietsers MOETEN hier gebruik van maken (uitzonderingen – zie hierna wat groepen betreft). Invalidenvoertuigen MOGEN er rijden. Voor andere bestuurders - waaronder bromfietsers - is het VERBODEN om er gebruik van te maken.

Voor fietsstroken gelden dezelfde regels. 
Zie afbeelding 1

Wanneer mogen deze individuele fietsers naast elkaar rijden?

Als er een fietspad is, mogen fietsers er met zoveel personen naast elkaar rijden als de breedte van het fietspad het toelaat. De voorwaarde is dat ze de andere weggebruikers niet hinderen of in gevaar brengen. Is er geen fietspad, dan wordt het iets complexer. Eén regel geldt wel altijd: op de rijbaan mogen fietsers nooit met meer dan twee naast elkaar rijden.

Het mag soms:

Binnen de bebouwde kom mogen deze fietsers op de rijbaan naast elkaar rijden, behalve wanneer het kruisen met tegenliggers hierdoor onmogelijk wordt. Ze mogen nooit met meer dan twee naast elkaar rijden. Die regels gelden ook buiten de bebouwde kom, maar daar komt nog een extra regel bij: fietsers moeten achter elkaar gaan rijden als er een achteropkomend voertuig nadert.

Het mag nooit:

Fietsers mogen niet naast elkaar rijden: 
  • wanneer er een aanhangwagen aan de fiets gekoppeld is;
  • op een rijstrook voorbehouden aan voertuigen van geregelde openbare diensten en aan voertuigen bestemd voor het ophalen van leerlingen (bijv. een busbaan) of de bijzondere overrijdbare bedding.

GROEPEN VAN 15 OF MEER FIETSERS

Koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg.  (B.S. 09.12.1975) 
 

Regels voor het gebruik van de openbare weg:

Artikel 43bis: Fietsers in groep - Dit artikel is enkel van toepassing op groepen van 15 tot 150 fietsers. De groepen van meer dan 50 deelnemers moeten worden vergezeld door ten minste twee wegkapiteins. De groepen van 15 tot 50 deelnemers mogen worden vergezeld door ten minste twee wegkapiteins.
 
Individuele fietsers of groepen kleiner dan 15 fietsers. Van 15 tot 50 fietsers. Van 51 tot 150 fietsers. Meer dan 150 fietsers.
Voorschriften voor groepen gelden enkel als de fietsers GEGROEPEERD blijven verplicht het fietspad te volgen. Mogen met zoveel personen naast elkaar rijden als het fietspad toelaat.
 
Indien geen fietspad, mogen deze fietsers op de rijbaan rijden. 
Met 2 naast elkaar mag, zolang kruisen met tegenliggers mogelijk blijft. Buiten bebouwde kom moeten fietsers achter elkaar rijden als er een achteropkomend voertuig nadert.
 
Uitzondering: Fietsers mogen niet naast elkaar rijden indien er een aanhangwagen aan de fiets gekoppeld is en op een rijstrook voorbehouden voor openbare diensten Niet verplicht het fietspad te volgen. Mogen met twee naast elkaar rijden op de rijbaan.
 
Enkel op de rechter rijstrook als de rijbaan in rijstroken is verdeeld, of op niet meer dan de helft van de rijbaan, als deze niet in rijstroken is verdeeld. Zoals voor groepen van 15 tot 50 fietsers Verplicht de groep te splitsen in groepen van maximum 150 fietsers
Wegkapiteins n.v.t. MOGEN vergezeld zijn van minstens 2 wegkapiteins. MOETEN vergezeld zijn van minstens 2 wegkapiteins. Verplicht te splitsen in groepen van maximum 150 fietsers.
Begeleidende auto – op afstand van ongeveer 30 meter n.v.t. MAG 1 voor en 1 achter. Als er maar 1 begeleidende auto is MOET deze de groep volgen. MOETEN voor en achter een begeleidende auto hebben. Verplicht te splitsen in groepen van maximum 150 fietsers.
 

-Wegkapiteins:

43bis3.3.
1° De wegkapiteins waken over het goede verloop van de tocht. Deze wegkapiteins moeten ten minste 21 jaar oud zijn en zij moeten om de linkerarm een band dragen met, horizontaal, de nationale kleuren en, in zwarte letters op de gele strook, het woord “wegkapitein”. 
 
2° Op de kruispunten waar het verkeer niet geregeld wordt door verkeerslichten, mag ten minste één van de wegkapiteins het verkeer in de dwarswegen stilleggen op de wijze bepaald in artikel 41.3.2. (*) terwijl de groep met inbegrip van de twee begeleidende voertuigen oversteekt. 
 
(*) 41.3.2. Om het verkeer stil te leggen, moeten die wegkapiteins gebruik maken van een schijf waarop het verkeersbord C3 (**) afgebeeld is en waarvan de karakteristieken bepaald worden door de Minister van Verkeerswezen. 
Zie afbeelding 2
 

-Begeleidende auto(‘s):

43bis5. Op het dak van de begeleidende auto’s moet een blauw bord aangebracht zijn met de afbeelding van het verkeersbord A51 en eronder het symbool in ‘t wit van een fiets (***). Dit bord moet op een zodanige wijze aangebracht zijn op het voertuig dat de groep voorafgaat, dat het voor de tegenliggers goed zichtbaar is en, op het achteropkomend voertuig, dat het goed zichtbaar is voor het achteropkomend verkeer. 
-------
MINISTERIEEL BESLUIT VAN 1 DECEMBER 1975 TOT VASTSTELLING VAN DE KENMERKEN VAN BEPAALDE SCHIJVEN, BEBAKENINGEN EN PLATEN VOORGESCHREVEN DOOR HET ALGEMEEN REGLEMENT OP DE POLITIE VAN HET WEGVERKEER - (BS. 9-12-1975) - Gewijzigd door diverse KB …
 
(**)
Art. 2. Schijf die door de gemachtigde opzichters, de militairen, de signaalgevers, de wegkapiteins, de groepsleiders en de werkopzichters gebruikt wordt om het verkeer stil te leggen. (K.B. 7.5.1999, art. 1) 
 
De schijf bedoeld in de artikelen 40bis 3 en 41.3.2. van hetzelfde besluit, moet een middellijn hebben van ten minste 0,15 m en het verkeersbord C3 op beide zijden afbeelden; deze moeten voorzien zijn : - hetzij van reflecterende producten - hetzij van een eigen verlichting in de rode rand - hetzij van de twee middelen samen.. 
 
(***)
Art. 2bis. Minimum afmetingen van de signalisatie van de voertuigen die de groepen wielertoeristen begeleiden. 
 
De signalisatie bedoeld in artikel 43bis 5. van hetzelfde besluit moet de minimum afmetingen hebben die in de bijlage 1bis tot dit besluit zijn aangeduid.] (K.B. 15.4.1980, art. 3). De in de bijlage toegevoegde afbeelding leert dat de DRIE benen van de driehoek minstens 70 cm lang moeten zijn en dat de afgebeelde fiets minimum 50 cm breed moet zijn.
Zie afbeelding 3
 
Algemene bepalingen fietsers en bromfietsers: Artikel 43
 
43.1. Het is de fietsers en bromfietsers verboden te rijden : 

1° zonder het stuur vast te houden
2° zonder de voeten op de pedalen of op de voetsteunen te hebben
3° door zich te laten voorttrekken;
4° terwijl zij een dier aan het lijzeel houden
 
43.2. De fietsers die de rijbaan volgen, mogen met twee naast elkaar rijden, behalve wanneer het kruisen niet mogelijk is. Buiten de bebouwde kom moeten zij bovendien achter elkaar rijden bij het naderen van een achteropkomend voertuig. 
 
Wanneer fietsers de rijstrook die voorbehouden is aan voertuigen van geregelde openbare diensten en aan voertuigen bestemd voor het ophalen van leerlingen of de bijzondere overrijdbare bedding mogen volgen, moeten zij achter elkaar rijden
 
Fietsers moeten achter elkaar rijden wanneer een aanhangwagen aan een fiets gekoppeld is
 
De gebruikers van het fietspad mogen elkaar noch hinderen, noch in gevaar brengen, noch een gevaarlijk gedrag vertonen ten opzichte van de andere weggebruikers
 
43.3. Wanneer er een oversteekplaats voor fietsers en bestuurders van tweewielige bromfietsen is, moeten de fietsers en de bestuurders van tweewielige bromfietsen die zich op het fietspad bevinden deze gebruiken.

Zij mogen zich slechts voorzichtig op de oversteekplaats begeven met inachtneming van de naderende voertuigen. 

Gedrag van andere weggebruikers tegenover de fietsers en bestuurders van tweewielige bromfietsen: Artikel 40ter

De bestuurder van een auto of van een motorfiets mag een fietser of bestuurder van een tweewielige bromfiets die zich op de openbare weg bevindt, onder de in dit reglement voorziene voorwaarden niet in gevaar brengen.

Hij moet dubbel voorzichtig zijn ten aanzien van fietsende kinderen en bejaarden. Hij moet een zijdelingse afstand van ten minste één meter laten tussen zijn voertuig en de fietser of bestuurder van een tweewielige bromfiets. Hij mag een oversteekplaats voor fietsers en bestuurders van tweewielige bromfietsen slechts met matige snelheid naderen teneinde de weggebruikers die er zich op bevinden, niet in gevaar te brengen en ze niet te hinderen wanneer zij het oversteken van de rijbaan met normale snelheid beëindigen. Zo nodig moet hij stoppen om ze te laten doorrijden. Hij mag een oversteekplaats voor fietsers en bestuurders van tweewielige bromfietsen niet oprijden wanneer het verkeer zodanig belemmerd is dat hij waarschijnlijk op die oversteekplaats zou moeten stoppen.


 

Afbeelding 1
Afbeelding 2
Afbeelding 3